Is het nu de energieprijzen in volle crisis verkeren echt het gepaste moment om het over economische transitie te hebben, terwijl ondernemingen gebukt gaan onder loodzware energiekosten? Voor econoom en duurzaam investeerder Etienne de Callataÿ is het nu of nooit het moment voor een koerswijziging naar een nieuw economisch paradigma. Een gesprek dat een verfrissende blik werpt en de dingen op een rijtje zet.
De economische transitie vraagt inspanningen. Is het geen slecht gekozen moment om het daarover te hebben?
Het minimum minimorum is dat de beslissingen die met spoed genomen worden om de meest urgente moeilijkheden aan te pakken, compatibel zijn met de transitie. Als de energieprijs blijf stijgen en je de bedrijfswereld tegen die prijsverhoging probeert te beschermen met tussenkomsten van overheidswege, stuur je hen dus een fout signaal. Dat zal bedrijven niet aanzetten om hun productieproces te wijzigen.
Zullen bedrijven die inspanningen geleverd hebben het er beter vanaf brengen dan de rest?
Ja, en maar goed ook! Natuurlijk zien die bedrijven hun kosten ook toenemen, maar gevoelig minder dan die die geen inspanning hebben geleverd. Ze hebben hun concurrentievermogen dus verbeterd want hun verkoopprijzen moeten minder stijgen. Het zijn de producten en diensten met de grootste ingebedde energie waar we de sterkste toename zullen zien. Dat is wenselijk, want het zet consumenten ertoe aan te kiezen voor hetgeen minder energie verbruikt. Ik kan begrijpen dat mensen aangeslagen zijn door de veranderingen van de relatieve prijzen, maar de beleidsmakers moeten mensen ook opvoeden.
Energie is ook transport! Betekent de transitie minder transport?
Transport is meestal een zeer vervuilende activiteit, met gevolgen voor het milieu en de volksgezondheid, maar we zien de maatschappelijke kosten ervan niet gereflecteerd in de brandstofprijzen. Moeten we onze stadscentra verder laten leeglopen en de facto de winkels aan de rand van de stad aanmoedigen? Niets mag vervuilend transport stimuleren. Duurder transport zal de lokale activiteit stimuleren en ervoor zorgen dat mensen vaker gebruikmaken van minder vervuilende transportmiddelen.
En wat met de factor ‘werkgelegenheid’?
De transitie zorgt voor werkgelegenheid. Denk maar aan de renovatie van gebouwen of een minder machinale landbouw. De politieke wereld is vaak meer geneigd om een groot project aan te trekken dat in een keer heel wat jobs oplevert, dan tal van kleine projecten te promoten die een stuk beter zijn voor het milieu en, over het geheel genomen, voor meer jobs zorgen. Natuurlijk zijn er activiteiten en dus jobs die zullen verdwijnen en dat jaagt mensen angst aan. We klampen ons vast aan de bestaande jobs door een gebrek aan vertrouwen in ons vermogen om nieuwe jobs te creëren. Laat ons vertrouwen hebben. Zo doen we een beroep op de circulaire economie om jobs te creëren als compensatie voor de jobs die verloren zijn gegaan in schadelijke activiteiten.
U blijft er dus bij dat de transitie nodig is?
Zeker, en zelfs meer dan ooit. Er zijn de actuele sociale problemen, maar de ecologische kwestie is net zozeer een noodgeval. Als we slim geweest waren, hadden we onze transitie doorgevoerd zonder de stijging van de energieprijzen af te wachten. Dat hebben we niet gedaan en dat is jammer. Sommige ondernemingen zijn veranderd, andere niet. Laten we die eerste belonen en die tweede groep aansporen om in beweging te komen. Is het niet absurd om diegenen te helpen die geen blijk geven van goed burgerschap? Vandaag slingert de boot vervaarlijk heen en weer. Er zal schade zijn, en in dat noodweer moet je bijvoorbeeld de zwaksten beschermen. Maar we kunnen niet doen alsof er geen nood is aan een paradigmawissel.